Opa

Kijk, dit is een kleedje. Dat maak ik voor Anna. Het wordt een aardigheidje voor d'r verjaardag.
Ja, ik doe er nog wel een royale fles reukwater bij, hoor, want anders zou het te schamel wezen.
Niet dat Anna veeleisend is of zo, hoor, oh nee, helemaal niet. Anna is stil en tevreden, dat merkte ik direct toen ik in het huis kwam, zes jaar terug.
Zij zat er al twee jaar in. Mijn vrouw was komen te sterven en wat doe je dan als man alleen zijnde? Je gaat lopen rommelen.
En je komt in een kroeg en dat is niks waard. Ik ben in die kroeg ook nog lid geworden van een hengelvereniging, maar dat is helemáál waardeloos. Want weet je wat het is: als je met een rijksdaalder naar de markt gaat, dan koop je net zoveel vis dat ken je niet weg trámmen! En bij zo´n hengelvereniging kost elk scharretje een daalder.

Nou, toen ben ik maar opgehouden met rommelen en ik ben in het huis gegaan, rustig, ik hou van rust. Anna ook, dat zag ik direct toen ik in het huis kwam, zes jaar terug. Ik dacht meteen dat is mijn type. Zo zal Anna bijvoorbeeld ook nooit klagen en er wordt wat afgekankerd in dat huis hier.

Neem nou alleen dat eten maar eens. Van de week waren de worteltjes niet goed gaar. Had u ze eens moeten hóren, het leek de Russische revolutie wel! En de zaalwachter die belde nog naar de keuken en die zei: 'De wortels staan overend en de mannen óók'. En dan wordt het zomer en dan wil ik een raampie open zetten, maar dat mag dan niet want dat tocht op de kale koppetjes. Dan zeg ik weleens: 'Hé, ben je bang dat je dood gaat?' Ach, die kerels worden sacherijnig. Ik ben helemaal niet sacherijnig, ik ben zeer lustig van aard. Anna ook, dat zag ik direct toen ik in het huis kwam, zes jaar terug. Ik dacht meteen, dat is mijn type.

Anna houdt ook niet van televisie. Want, weet je wat het is, 's avonds na het eten dan kruipt de hele rottroep bij de televisie en dan vertonen ze altijd eerst een film over een heel ver heet land met zwarte mensen, die verrekken van de honger. En dat laten ze je allemaal zien na het eten. Nee, dat is niets voor mij. Ik ben daar veels te zenuwachtig voor. Ze kunnen er toch niks aan doen. Als het nog eens was, bij opa in het dorp dat een paar kwartjes in een luciferdoosje mocht doen... Dan was je van het zooitje af. Maar dit laten ze alleen maar zien en dan komt er daarna een knul met een gitaar of een meid met een oekelullie en die doen dan net of er niets aan de hand is in de wereld. Nee, ik ga ver weg van de televisie af zitten met een koppie thee en een leesboek.

Net als bij mijn vrouw zaliger. Ik ben 61 jaar getrouwd geweest. Oh, het was een brave vrouw. Ik wil er dan ook niks van zeggen. Maar ja... Als je zo lang getrouwd bent, dan denk je toch wel eens bij je eigen: Mijn vrouw, ach, mijn vrouw, is een mooi boek, maar ik heb het al uit.
Maar toch mis ik mijn vrouw af en toe. Weet u waarin? Ik heb zestien kinderen en tweeëndertig kleinkinderen en zevenenveertig achterkleinkinderen. O, er ken er eentje bijgekomen wezen onderlaatst. Ik ken het ook niet meer bijhouen. Maar mijn vrouw was er zeer behendig in. Die zei dan: ´Kom Willem, we moeten vanmiddag naar Henk en Marie, want Jopie is jarig. ´Jopie is er een van die zevenenveertig.
Maar als ik alleen ben dan ken ik het niet meer onthouden, ze motten me waarschuwen. Afijn, dat doenne ze dan ook. Van de week werd er dan ook nog opgetelefoneerd. Ik zeg in het apparaat: ´Hallo!´ Toen hoor ik aan de andere kant: ´Opa, je spreekt met Monique. ´Dan denk ik, verrek wie is dat nou weer? Dat bleek dan mijn kleinschoondochter te wezen. Ja, die waarschuwde me voor een verjaardag. Ze doen het allemaal. Ze kopen ook het cadeautje voor Opa, want die rotzooi die ze tegenwoordig in de speelgoedwinkels verkopen, daar ken ik geen chocola van maken. Vroeger gaf je een meid een pop en een jongen een timmerdoos. Maar tegenwoordig moet het allemaal elektriek wezen en herrie maken en geluid geven. Het gaat mijn te hoog. Maar het cadeautje daar zorgen de moeders dan voor. Die geven het mij bij de deur in m'n hand. Ja, ik hoef het alleen maar af te geven. Ik weet niet eens wat er in zit. En als ze het openmaken, dan weet ik helemaal niet meer wat er inzit.

Maar mijn vrouw, mijn vrouw vroeger geleidde mij daarin. Nou kom ik zo´n kamer binnen, vol met nazaten en die kinderen veranderen ook elk ogenblik. Dan denk ik wel eens: Wie is nou Jopie en wie is Jaapie? Ik zal doodvallen als ik het weet. En ik heb nou een nieuwe methode bedacht: Ik blijf met m´n pakkie in de deur staan. En degene die dan op me afkomt is de jarige. Je krijgt dan een handje en een zoentje en dan krijgt-ie z´n cadeautje. Maar van de week had ik een verkeerd kereltje te pakken. Die was helemaal niet van mijn. Maar hij kwam nou eenmaal het eerste op me af. Dus ik geef hem een handje, ik geef hem nog een zoentje en z´n cadeautje en hij verdomde het om het terug te geven. En de échte jarige huilen! M´n kleinschoondochter nog aardig kwaad ook. Ach, ik ben te oud voor die rotzooi. Maar er is één verjaardag, die ik nóóit zal vergeten, dat is de verjaardag van Anna. Morgen. En wat zal ze blij zijn met dit mooie kleedje.