Er was eens een slot op de rotsen
En een speelman klopte aan bij de poort
In het avondlicht stond een lief meisje
Ze was zo mooi
Zo had nog geen hem bekooid
De zanger, die voelde diep verlangen
Hij nam z'n gitaar op en zong:

Zeg mooi meisje
Lief, mooi meisje
Ik ben geen prins
Ik ben slechts een muzikant
Maar ik hou van
Jou mooi meisje
Daarom vraag ik om je hand

De koning, hij sprak tot de zanger:
Kijk naar beneden, naar de kolkende stroom
Want daar gooi ik daar vlug mijn kroon in
Breng hem terug
En dan word je mijn zoon

De speelman, hij zei:
Ik wil 't wagen
Ik ben niet bang voor de dood
Of gevaar

Zeg mooi meisje
Lief, mooi meisje
Ik ben geen prins
Ik ben slechts een muzikant
Maar ik hou van
Jou mooi meisje
Daarom vraag ik om je hand

En hij sprong in die ijskoude golven
Hij kwam terug bij het laatste avondrood
Met in zijn handen de kroon van de koning
Ware liefde is sterker dan de dood

Zeg mooi meisje
Lief, mooi meisje
Ik ben geen prins
Ik ben slechts een muzikant
Maar ik hou van
Jou mooi meisje
Daarom vraag ik om je hand

Zeg mooi meisje
Lief, mooi meisje
Ik ben geen prins
Ik ben slechts een muzikant
Maar ik hou van
Jou mooi meisje
Daarom vraag ik om je hand