De Roos
Men zegt van liefde
Dat ze zacht is
Als een lief
En teder woord
Men zegt van liefde
Dat ze hard is
En zo vaak
Het geluk vermoord
Men noemt haar, hunker
En verlangen
Men noemt haar:
Redder in nood
Ik zeg dat liefde
Als een bloem is
Waarop de zon haar stralen strooit
Ze is het hart
Zo bang en breekbaar
Zo wankel
En zo broos
Ze is de droom
Bang voor het ontwaken
Omdat ze dan
De waarheid hoort
Ze wacht op wie haar
Nu wil plukken
Op wie haar tranen steelt
Zo bang om vroeg te sterven
Voor ze werkelijk
Heeft geleefd
En is de nacht
Zo koud en eenzaam
Duurt het wachten
Veel te lang
Denk dan maar
Dat geluk alleen is
Voor wie er hevig
Naar verlangt
Denk dan maar
Dat bittere winters
En dikke lagen sneeuw
Nog nooit
Hebben verhinderd
Dat de roos
Hen overleefd