Bim Bam

Nou, zijn we er klaar voor jongens? Ja hoor! Daar gaan we hè? Ja hoor, we zijn d'r klaar voor. (Ja hoor.) Ja, gezellig hè? Ja hoor, daar komt 'ie

Er was 's een koster in 't zuiden
Het is een heel erg oud verhaal
Die liet elke dag de klokken luiden
Op zich is dat nog heel normaal
Bom bom bom oh?
Nee.. Nee. Nog niet?

Maar door de jaren werd de koster
Verslaafd aan 't luiden van de klok (bam)
Hij kon er toen niet meer mee stoppen
En daar werden ze gek en bloc
Bom bom bom bom Wacht nou even
Wacht nou even! Ik geef een teken als jullie motten bommen, ja?
Even wachten ja?
Geeft een teken. Oké!

Maar ach de koster was al oud en
Men raakte aan 't gelui gewoon
Nu? Nog niet. O.
Ze leerden met de klokken leven
En zongen in dezelfde toon:

Nou, kom op nou! Je zou toch een teken geven? Ik doe toch zo? Ja natuurlijk is dat een teken!
Oh. Oh, nou dat weten wij niet.
(Ik heb er geen erg in)

Bom bom bom bom
Hoor de klokken weer 's luiden (bim bam)
Oh wat gaan ze weer tekeer (bim bam)
't Zijn de klokken van 't zuiden (bim bam)
En van onze lieve heer (bim bam)
Maar als klokken blijven luiden (bim bam)
Nou, dan doen je oren zeer (bim bam)
Daarom zong het hele zuiden:
"Kreeg de koster van het luiden
Maar een keer het heen-en-weer" (bim bam)

Maar op een dag, 't was in september
Toen hielden plots de klokken stil, klokken stil..
Ja, hij gaat lekker. Ik heb 'm vast. Ho nou! Oh, oh, wist ik niet. Sorry.
Dankjewel!
Graag gedaan.
(Ook namens mij)

En uit de toren van het kerkje
Klonk een afschuwelijke gil
Waaaahh!! Gloeiende, gloeiende, gloeiende je laat  die klok op m'n poten vallen.
Dan moet je uitkijken ja!! Dan moet hij uitkijken ja!
(Ik heb er geen erg in).

Men wilde weten wat daar loos was
Dus da politie over 't hek Huh?
Daar vonden zij den oude koster
Met een klepel in zijn nek
Bom, bom, bom
Nee, nee, nee, nee, nee, nee!
Ze hebben 'm met eer begraven
Men zetten op 't graf de klepel neer
Hoe is het met je voet? Huh?
En als het nu heel erg hard gaat gaat waaien
Dan gaat de klepel heen en weer

Bom bom bom bom
Hoor de klokken weer 's luiden (bim bam)
Oh wat gaan ze weer tekeer (bim bam)
't Zijn de klokken van 't zuiden (bim bam)
En van onze lieve heer (bim bam)
Maar als klokken blijven luiden (bim bam)
Nou, dan doen je oren zeer (bim bam)
Maar gelukkig zong het zuiden
"Kan de koster niet meer luiden
Nee dat kan-ie nimmer meer" (bim bam)
Wat? Wat? Ho nou! Wat een puinhoop hè.