Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Meneer?

Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?
Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?

Kunt u ons de weg zonodig stamelen
We willen heel gewoon terug naar Hamelen
Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?

Kunt u ons de weg naar Hamelen verklappen meneer?
We moeten morgen vroeg de ramen nog gaan lappen meneer
Ik moet er nodig heen, ik heb een beurt op school
Ik heb een linkerschoen met een gescheurde zool
Kunt u ons de weg naar Hamelen verklappen meneer?

Ik heb een huis met zorgen, en een bed dat wacht
Het vuurtje in m'n keuken spietert spettert zacht
Weet u ook de weg?
Ik weet hier heg noch steg
Kunt u ons de weg, de weg, de weg, de weg, de weg, de weg...

Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?
Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?

De kortste weg, ik wil terug!
U hoeft ons maar te wijzen, tot de poort maar vlug
Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?

Hamelen, Hamelen, Hamelen...
Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer?